Schaatsen in een Sovjetrepubliek

Topschaatser Alfons Berzins als speelbal van de internationale politiek

 

Hoe de oorlog voorkwam dat Letland schaatsland nr.1 werd


Marnix Koolhaas

Volgers van van het langebaanschaatsen kennen Haralds Silovs, de nu 32-jarige rijder uit Letland die zo’n tien jaar meedraait op de internationale 400 meterbanen. Een subtopper, met af en toe een klein uitschietertje. Hij rijdt in Heerenveen, Inzell of Calgary, want in eigen land werd de laatste natuurijsbaan in 1984 gesloten. Wat veel minder bekend is: zonder de Tweede Wereldoorlog had Letland zomaar schaatsland nummer één kunnen zijn. Alfons Berzins werd in 1939 zelfs in eigen land Europees kampioen en zijn grootste triomf boekte hij in 1940, toen hij bij het niet door de ISU erkende WK in Oslo – de wereldoorlog was al een half jaar onderweg – alle Noorse toppers op Bislett versloeg. Het zou voor lange tijd het laatste grote schaatstoernooi zijn waar Letland als zelfstandig land aan mee kon doen.

Schaatsen doen ze in de Letse hoofdstad Riga al vér voor de Eerste Wereldoorlog, als het land nog deel uitmaakt van het Russische Keizerrijk. Het is vooral de Duitstalige elite die in eigen schaatsclubs op de meren rond de stad tochten en wedstrijden organiseerde. Maar erg serieus wordt het allemaal nog niet genomen. De rijders die Rusland vertegenwoordigen bij de grote schaatskampioenschappen komen uit Moskou en St. Petersburg. De Petersburger Aleksandr Panshin maakt in 1889 grote indruk bij het officieuze (en onbesliste) WK van 1889 op het Museumterrein in Amsterdam. De Moskoviet Nikolai Stroennikov wordt in 1910 en 1911 Europees en wereldkampioen, waarbij hij de ongenaakbare Noor Oscar Mathisen één van diens zeer weinige nederlagen toebrengt. Ook ontfutselt Stroennikov in 1911 Jaap Eden zijn legendarische record op de 5 km. uit 1894.

Na de Eerste Wereldoorlog herrijst Letland als zelfstandig land nadat nationalisten de Bolsjewistische bezetters het land uit drijven. ‘Nooit zouden de Sovjets meer aanspraak maken op Letland’, zo beloven ze plechtig in het vredesverdrag van 1920. Letland wordt een moderne democratie waarin ook het sportleven serieus wordt aangepakt. Eén man zal daarbij een doorslaggevende rol spelen: Robert Withof, of, in de Letse versie van zijn naam, Roberts Vithofs. Waar de naam al op wijst: Robert stamt af van een, aan het begin van de 19e eeuw in Riga neergestreken Vlaamse koopman. In 1892 in Riga geboren, volgt Vithofs de Handelshogeschool in Riga. Hij lijkt voorbestemd om zijn vader in zijn handelsfirma op te volgen, maar raakt al op zijn 13e besmet met het sportvirus. Vanaf de onafhankelijkheid wordt hij de Pim Mulier van de Letse sport. Hij trouwt met een Finse en woont drie jaar lang in het sportland van Paavo Nurmi. Van veelvoudig schaatskampioen Clas Thunberg leert hij de fijne kneepjes van de schaatstraining en -techniek. Hij beoefent zelf tal van sporten en vestigt vele Letse records, maar als trainer blijkt hij uiteindelijk toch het meest succesvol.

Vithofs de trainer
Tot zijn geluk krijgt Vithofs steun, want ook in het nieuwe Letse leger wordt volop gesport. De dan 31-jarige legerkapitein Alberts Rumba, een fanatieke schaatser, maakt zelfs naam door in 1924 als eerste Letse atleet deel te nemen aan de Olympische Winterspelen. In het Franse Chamonix doet hij het niet eens slecht: op de 1500 meter wordt hij tiende en in het combinatieklassement over vier afstanden zevende. Hij begeleidt die zomer de Letse atletiekploeg bij de Zomerspelen van Parijs en als Rumba de leiding op zich neemt van de Letse schaatsbond, biedt hij Vithofs een contract aan als trainer van de schaats- en ijshockeyploeg.

In het bepaald niet vorstzekere Letland kost het Vithofs heel wat moeite om zijn schaatsers goed voor te bereiden. Maar dankzij zijn trainingskennis uit Finland laat hij zijn schaatsers al vanaf de zomer een door hemzelf geschreven trainingsprogramma afwerken. Ook doet hij er alles aan om jongeren voor de schaatssport te interesseren. En hij ontdekt een geheim wapen: in de duinen bij Riga vindt hij een prachtig door dennen omgeven meertje dat al na een paar nachtjes vorst dichtvriest. Daar kunnen zijn pupillen vaak al in november in alle vroegte op het Babelitis-meertje hun techniek oefenen. Want van Thunberg heeft Vithofs geleerd dat je eerst dagenlang langzaam op techniek moet rijden en dan pas op snelheid moet gaan trainen.

Berzins wordt een schaatscrack
De aanpak van Vithofs werpt al snel zijn vruchten af. In 1935 rijdt een pas 18-jarige talent al tijden waarmee hij bij een WK geen gek figuur zal slaan: Alfons Berzins, geboren op 9 november 1916 in Riga. Clas Thunberg, dan de veertig al gepasseerd, maar nog steeds internationaal actief, komt er speciaal voor over naar Riga om het tegen zijn 23 jaar jongere concurrent op te nemen. Slechts met de grootste moeite weet de Fin hem vóór te blijven. Een jaar later mag Berzins Letland vertegenwoordigen bij de internationale wedstrijden. Bij het WK op het olieijs van het Zwitserse Davos bereikt hij een prachtige achtste plek. Bij de Olympische Winterspelen twee weken later op de krakkemikkige ijsbaan op de Riessersee bij Garmisch Partenkirchen gaat het door ziekte heel wat minder goed en weet hij op geen enkele afstand bij de beste tien te komen.

Alfons Berzins traint op het Babelitis-meertje bij Riga. Bron: Atputa, 3 februari 1939. Periodika.lv


Poster EK 1939 in Riga. Bron: Lets Schaatsmuseum.

De Letten, niet verwend met veel sportsuccessen, raken steeds meer in de ban van het hardrijden. De toernooien op de legerijsbaan trekken duizenden toeschouwers en de kranten schrijven uitgebreid over de prestaties van de rijders. In 1937 wordt Berzins negende bij het WK in Oslo en een jaar later in Davos zelfs vierde. De Internationale Schaats Unie, met Rumba intussen als bestuurslid, wijst het EK van 1939 zelfs toe aan Riga: het eerste internationale schaatstoernooi dat in het land zal worden gehouden! Het wordt een memorabel toernooi, dat begin februari in een volgepakt legerstadion op dooi-ijs wordt verreden. Berzins weet zich het best aan te passen aan het zuigende pap-ijs en wint met liefst vier punten voorsprong op de Noorse en Finse favorieten. Letland viert de overwinning alsof het opnieuw onafhankelijk is geworden. Dat Berzins twee weken later in Helsinki de strijd om de wereldtitel door een misslag op de 1500 meter verliest van de Fin Wasenius mag de pret niet drukken. Wekenlang trekt hij als een nationale held door het land. Overal worden propagandawedstrijdjes gehouden waaraan vaak honderden kinderen meedoen. Iedereen met schaatsen, met noren of niet, mag meedoen, en van elke wedstrijd publiceert de nationale sportkrant de complete uitslag. Alfons Berzins krijgt zijn eigen straat, en zijn huwelijk met skister Mirdza Martinsone haalt alle bladen.

Berzins op de voorpagina van Atputa, 17 februari 1939. Bron: Periodika.lv

Inmiddels is Berzins ook in Noorwegen een geliefde schaatser. In 1940 nodigt de Oslose schaatsclub de Letten uit voor het officieuze WK. Met Alfreds Biete en het pas 17-jarige talent Aleksandrs Tabaks reist Berzins naar de Noorse hoofdstad om daar op 23-jarige leeftijd de grootste triomf uit zijn carrière te behalen: in het hol van de leeuw verslaat hij op prachtig ijs alle Noorse toppers met een grandioze tien kilometer. De revanchewedstrijden twee weken later in Riga verliest Berzins nipt van Harry Haraldsen, maar dat kan niet voorkomen dat de Letten compleet schaatsgek worden. Berzins verslaat drie dagen later weer alle Noren in een inderhaast uitgeschreven ‘landenwedstrijd’.

Schaatsen in een verpauperend land
Maar dan haalt de politiek de sport in. Op 17 juni 1940 wordt Letland compleet onverwacht door het Sovjet-leger bezet, als onderdeel van het geheime Molotov-Ribbentroppact dat Stalin met Hitler heeft gesloten. Letland wordt een republiek binnen de Sovjet-Unie en de sportwereld wordt op Sovjet-leest geschoeid. Voor de schaatsers biedt dit ondanks alles een nieuw perspectief. Als kersverse Sovjet-burgers mogen ze meedoen aan Spartakiades en kampioenschappen. Voor de Russen betekent het ook een sportieve uitdaging. Ze weigeren deel te nemen aan het ‘bourgeois’-schaatsen onder leiding van de ISU, maar door het nu tegen de Letten op te nemen – met Berzins die de Noren heeft verslagen – kunnen ze indirect aantonen dat ze de beste schaatsers ter wereld zijn.

En zo reizen Robert Vithofs en zijn pupillen nog geen jaar na hun triomfen in Oslo vanaf december 1940 door een zichtbaar verpauperend land naar steden als Kirov, Gorki, Leningrad, Moskou en zelfs Archangelsk in het hoge noorden om wedstrijden te schaatsen. Terwijl de Russen er alles aan doen om het hen zo onaangenaam mogelijk te maken (ze slapen in slechte hotels, krijgen nauwelijks te eten en worden overal tegengewerkt), stevent Berzins bij het Russisch kampioenschap in Moskou tot ontzetting van zijn gastheren op de titel af. Door gemanipuleer met de loting wint hun favoriet Ivan Anikanov alsnog. Maar de Letten voelen zich de morele winnaars, ook al omdat het aanstormend talent Aleksandrs Tabaks prachtig vierde wordt.

Het seizoen wordt in maart 1941 afgesloten in Kirov, bij de prestigieuze, sinds 1921 jaarlijks (tot op de dag van vandaag!) georganiseerde Kirov-prijs. Alle Russische toppers verschijnen aan de start en hebben maar één opdracht: die verdomde Letten moeten verslagen worden. De tegenwerking is weer enorm, maar trainer Vithofs heeft deze keer maatregelen genomen. Verstopt tussen het schaatsmateriaal is verse groente meegenomen en ook weet hij met allerhande ruilwaar goede matrassen te ritselen. Als op zondag het eindklassement wordt opgemaakt, blijken het buitenbeentje van de Letse ploeg Peteris Strods, de enige die Russisch spreekt en het goed met de Russen kan vinden, en Alfons Berzins de gehele Russische top naar huis te hebben gereden. De schaatsschande van Kirov weten de Russen niet uit de gecensureerde Letse kranten te houden, waardoor de bezette Letten stiekem een schaatsfeestje kunnen vieren. Eén krant weet zelfs te melden dat de Sovjet-rijdster Zoja Kholstsjevnikova zich verloofd heeft met een Letse rijder en binnenkort naar Riga zal verhuizen.

Maatregelen zonder waarde
Deze schaatsblamage pikken de Russen niet. In de Letse kranten verschijnen officiële mededelingen dat het hoogste Sovjet-sporttribunaal alle Letse schaatsers die in Gorki, Leningrad en Moskou gereden hebben voor een jaar geschorst heeft wegens ongeoorloofd gedrag, en dat Roberts Vithofs zelfs levenslang geschorst is als trainer. Maar de maatregelen blijken weinig waard. Op 23 juni 1941 wordt de Letse Sovjet-republiek door het nazi-leger onder de voet gelopen. De Duitse opmars naar Moskou is begonnen. De schorsing van de Letse schaatsers wordt opgeheven en de kranten citeren kampioen Berzins uitgebreid over de onsportieve behandeling tijdens hun schaatsreizen. Berichten over Peteris Strods ontbreken. Die blijkt in Rusland te zijn achtergebleven, waar hij de wapens opneemt tegen de nazi’s. Berzins en kompanen rijden nu in wedstrijden waarvan de opbrengst bestemd is voor gewonde Duitse soldaten.

Alfons Berzins. Bron: Atputa, 24 februari 1939. Periodika.lv

Als Alfons Berzins op 24 januari 1943 de kampioenskrans van Riga krijgt uitgereikt van een Duitse commandant in hetzelfde stadion waar hij in 1939 Europees kampioen werd, besluit hij dat dit voorlopig zijn laatste schaatswedstrijd is geweest. De slag bij Stalingrad is voor de Duitsers ondertussen in een nachtmerrie ontaard en de dreiging van terugkerende Russen groeit met de dag. Met een aantal sportvrienden besluit Berzins illegaal de grens met Rusland over te steken en zich te melden voor dienst in het Russische leger. Ze worden ingedeeld in een speciale eenheid die achter de Duitse linies moet opereren. Dat loopt al snel fout. In de zomer van 1943 loopt het peloton van Berzins in een hinderlaag. De Russen onder hen worden ter plekke afgemaakt. Alleen Berzins en de voormalige keeper van het Letse voetbalelftal worden gespaard, maar zullen nu in nazi-uniform de wapens op moeten nemen. In de door de nazi’s gecontroleerde pers wordt gemeld dat de voormalige schaatskampioen zich vrijwillig bij de Waffen-SS heeft aangesloten.

Alfons Berzins in de Gulag. Bron: Lets Schaatsmuseum.

Uiteindelijk wordt Berzins in februari 1945 in de buurt van Praag door de Russen krijgsgevangen gemaakt. Daar krijgt hij van een Letse journalist te horen dat zijn zoon Gundars is overleden en dat zijn vrouw Mirdza naar het buitenland gevlucht is. Zij zal uiteindelijk in Canada hertrouwen, zonder Alfons ooit nog gezien of gesproken te hebben. Berzins wordt door een straftribunaal tot twaalf jaar dwangarbeid in de goelag veroordeeld. Het grootste deel daarvan werkt hij in de beruchte mijnen bij Vorkoeta, 160 kilometer boven de poolcirkel en volgens officiële metingen de koudste stad ter wereld.

Berzins keert terug
Dankzij zijn ijzersterke gestel – én nadat hij heeft kunnen bewijzen dat hij in 1942 in Russische dienst een Duitse tank heeft uitgeschakeld – overleeft Berzins en keert hij in 1958 uitgehongerd en berooid in Riga terug. Daar komt hij tot de ontdekking dat zijn oude schaatsmakker Peteris Strods inmiddels de grote man is van de schaatssport in de hernieuwde Letse Sovjet-republiek. Hij blijkt als overtuigd communist een vervroegde vrijlating van Berzins, aangevraagd door voormalige sportvrienden, persoonlijk te hebben tegengewerkt en er alles aan te hebben gedaan om de naam van ‘volksverrader’ Berzins uit de geschiedenis te schrappen. In een boek dat Strods in 1946 over het Letse schaatsen publiceert, ontbreekt de naam van Berzins zelfs geheel en zijn Berzins’ nationale records vervangen door de veel langzamere tijden van Strods zelf. Toch kan Strods niet voorkomen dat Berzins weer als schaatstrainer aan de slag gaat. En dat is hard nodig. Vele talenten van vóór de oorlog, onder wie Aleksandrs Tabaks, zijn in de oorlog omgekomen en onder leiding van Strods wil vrijwel niemand meer gaan schaatsen.

Om de twee rivalen te verzoenen (al wordt dat niet hardop zo gezegd), wordt in 1958 een unieke wedstrijd georganiseerd. In een ‘Lets veteranenkampioenschap’ nemen Berzins, Strods en een derde rijder het tegen elkaar op over 500 en 3000 meter. Solo rijdend op de 500 meter komt Berzins tot 51,4. Dat is voor iemand die 13 jaar in de goelag heeft doorgebracht en niet meer dan een paar weken heeft kunnen schaatsen, een ongelooflijke prestatie. Strods rijdt daarna, met tegenstander. De duizenden toeschouwers, vrijwel allemaal op de hand van Berzins, wachten vertwijfeld op de eindtijd van scheidsrechter Alberts Rumba. Na een lange pauze maakt die bekend dat Strods precies één tiende seconde langzamer is geweest dan Berzins: 51,4 om 51,5. Hard gejuicht wordt er niet, maar een stil feestje wordt er zeker gevierd. Dat Strods daarna op de 3000 meter Berzins met een paar seconden verslaat doet voor de meeste toeschouwers niet meer ter zake. De oude kampioen is terug!

Alfons Berzins rond 1960 met zijn ster-pupillen Lasma Avotina (links) en Arije Gulite. Bron: Lets Schaatsmuseum.

Berzins’ pupil wordt kampioen
Wat Strods gedurende de afwezigheid van Berzins niet gelukt is – het opleiden van nieuw Lets schaatstalent – lukt Alfons Berzins binnen een paar jaar. Zijn pupillen Arija Gulite en Lasma Avotina dringen al snel door tot de Sovjet-top. Bij het nationale juniorenkampioenschap in 1962 op de beroemde Medeo- ijsbaan herhaalt zich de geschiedenis van Kirov 1941: als eerste en tweede vernederen Gulite en Avotina onder toeziend oog van coach Berzins de tegenstandsters uit alle andere ‘Sovjets’.

Ook nu worden de Letse meisjes flink tegengewerkt. Onderling Lets praten is verboden, en als de in Riga geboren Lasma een relatie krijgt met de Estse schaatser Toivo Kauniste, maakt dat het er voor hen beiden ook niet makkelijker op. Maar Lasma is een doorzetster. In 1967 wordt ze in Deventer achter Stien Kaiser tweede bij het WK. Het seizoen erop mislukt, volgens Lasma door een eindeloos en zinloos trainingskamp hoog in de bergen in Armenië.

In 1969 bij het WK in het Franse Grenoble slaat Lasma toe. Ze draagt een trainingspak met de letters ‘CCCP’, maar op de baan behaalt ze als Letse de wereldtitel. Haar coach Alfons Berzins kan het niet ter plekke meemaken, want als ex-goelaggevangene krijgt hij nooit meer een paspoort en kan hij zijn pupillen buiten de Sovjet-Unie dus niet bijstaan.

Een sportmuseum in Riga
Alfons Berzins overlijdt op 18 december 1987 op 71-jarige leeftijd. De Sovjet-Unie weigert ondanks Lasma Kaunistes wereldtitel een kunstijsbaan te bouwen en mede als gevolg van de milde Baltische winters verdwijnt het hardrijden als wintersport uit Letland. Dankzij de bobsleebaan die in 1986 wél wordt aangelegd, in de bergen bij Sigulda niet ver van Riga, is dat nu de nieuwe wintersport. Bij zijn overlijden blijkt Berzins niet vergeten. Zijn begrafenis wordt één van de eerste openlijke uitingen van het Letse onafhankelijkheidsstreven dat onder de perestrojka van Gorbatsjov enige speelruimte heeft gekregen.

De schaatsen waarmee Berzins Europees kampioen werd. Bron: Lets Schaatsmuseum.

Als Letland in 1991 de onafhankelijkheid herwint, staat niets een officiële rehabilitatie van Alfons Berzins in de weg. Het nationale sportmuseum in Riga richt een aparte vitrine in voor de schaatshelden Alfons Berzins en Lasma Kauniste. Ook schaatscoach Roberts Vithofs wordt daarbij uitgebreid vermeld. Hij heeft de oorlog overleefd, keert via Finland terug naar België, het land van zijn voorouders, en is daar nog actief als tennistrainer. Vithofs overlijdt in 1983.

En Peteris Strods? Hij sterft anoniem in 1995. In het nieuwe Letland wordt hij gezien als een voormalige collaborateur van de Russen.

Bronnen
– Mondelinge informatie van Rita Apine, medewerkster van het Lets sportmuseum in Riga, die een boek voorbereidt over de Letse schaatsgeschiedenis.
– Mondelinge informatie van Lasma Avotina-Kauniste.
– Diverse Letse kranten, opgenomen op http://www.periodika.lv/
– Over Roberts Vithofs, zie: https://nekropole.info/lv/ Roberts-Vithofs

Afkomstig uit

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.